Definitie Grootschalige Wetenschappelijke Infrastructuur (GWI)

Grootschalige wetenschappelijke infrastructuren (GWI) zijn faciliteiten, hulpbronnen en diensten waarvan een onderzoeksgemeenschap gebruik maakt om op hun gebied vernieuwend en baanbrekend onderzoek te verrichten. Waar relevant kan de infrastructuur ook voor andere dan onderzoeksdoelen worden aangewend, bijvoorbeeld voor onderwijs of voor openbare dienstverlening.

Grootschalige wetenschappelijke infrastructuur betreft onder meer belangrijke wetenschappelijke apparatuur of verzamelingen van instrumenten, op kennis gebaseerde hulpbronnen zoals verzamelingen, archieven, collecties of wetenschappelijke gegevens, e-infrastructuren zoals (gekoppelde) databestanden, en computersystemen en communicatienetwerken, en elke andere unieke infrastructuur die van wezenlijk belang is om excellentie in onderzoek en vernieuwing te bereiken. Het gaat om wetenschappelijke infrastructuren die zich op één locatie of meerdere locaties bevinden (single-sited of multiple-sited wetenschappelijke infrastructuren), virtuele wetenschappelijke infrastructuren, of gedistribueerde wetenschappelijke infrastructuren (in Nederland of daarbuiten).

Een grootschalige wetenschappelijke infrastructuur moet een beleid van vrije toegang voor onderzoek voeren. Dat wil zeggen dat een infrastructuur toegang moet bieden voor onderzoekers van buiten de hosting organisatie(s) gebaseerd op wetenschappelijke excellentie. Met onderzoek wordt het hele spectrum van wetenschappelijk onderzoek bedoeld, van fundamenteel tot toegepast.

Voor gedistribueerde grootschalige wetenschappelijke infrastructuren geldt dat:
• zij één centraal toegangspunt bieden voor onderzoekers van externe organisaties ook al is de infrastructuur verspreid over meerdere locaties;
• zij beschikken over één management board die verantwoordelijk is voor de gehele infrastructuur;
• zij beschikken over een juridische structuur.

De omvang van een grootschalige wtenschappelijke infrastructuur, in termen van de totale kapitaalinvesteringen en operationele kosten over een periode van 5 jaren, bedraagt minimaal 10 miljoen euro. Het betreft hier de kosten exclusief de kosten voor de huisvesting van de wetenschappelijke infrastructuur.

De operationele kosten hebben uitsluitend betrekking op de kosten nodig voor het toegankelijk maken van de infrastructuur. Dit betreft dus niet de kosten voor het onderzoekprogramma.
Kapitaalinvesteringen zijn de kosten voor de ontwikkeling, aanschaf en/of bouw van de beoogde infrastructuur, of de kosten voor een aanpassing van een bestaande infrastructuur met het oog op het mogelijk maken van nieuwe wetenschappelijke doorbraken.